Fast furniture verovert meubelsector

De meubel- en woningdecoratiesector ontwikkelt zich richting fast furniture, vergelijkbaar met de mode-industrie. Drie Franse milieuorganisaties, Friends of the Earth, Réseau national des ressourceries et recycleries en Zero Waste, hebben in hun rapport "Tendances maison: l'envers du décor" de situatie geanalyseerd en roepen de overheid op maatregelen te nemen om de hoeveelheid nieuw op de markt gebrachte meubels te verminderen. Het rapport bekritiseert de groei van woningdecoratieproducten die op het fast fashion-model is gebaseerd.

Om deze trend tegen te gaan, stellen de drie milieuorganisaties een aantal maatregelen voor. De belangrijkste is het beperken van de introductie van nieuwe producten. Ze willen ook het UPV-systeem uitbreiden naar decoratieve artikelen, het reparatiefonds voor meubels verdubbelen, en reparatiebonussen invoeren zodat reparaties maximaal een derde van de nieuwprijs kosten. Daarnaast willen ze hoge heffingen voor niet-recyclebare of niet-duurzame producten en beperkingen op marketing en reclame die overconsumptie aanmoedigen.

Markt van 26 miljard euro

In het rapport wordt beschreven wat "fast furniture" is, een trend die volgens Zero Waste nog weinig bekend is en waar weinig onderzoek naar is gedaan. Volgens de drie milieuorganisaties werken fast furniture en fast fashion op dezelfde manier. Ze brengen enorme hoeveelheden producten op de markt, houden de prijzen structureel laag met promotieaanbiedingen en creëren voortdurend nieuwe behoeften.

Fast furniture is vooral terug te zien in de enorme groei van de meubelconsumptie. Tussen 2017 en 2022 steeg het aantal meubels dat in Frankrijk op de markt werd gebracht met 88%, tot 505 miljoen stuks. Dit aantal heeft alleen betrekking op fabrikanten die onder de regeling voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid (UPV) vallen. Ondertussen blijft ook de decoratiesector groeien. In 2021 waren beide sectoren samen 26 miljard euro waard, met elk een aandeel van ongeveer 13 miljard euro. Sindsdien is de meubelsector gestegen tot meer dan 14 miljard euro.

Nieuwe spelers

Sinds de jaren tachtig is de decoratiegekte steeds groter geworden. Dit komt doordat consumenten steeds meer willen dat hun huis eruitziet zoals zij zijn, zegt Amélie Poisson, verkoop- en marketingdirecteur van La Redoute, in het rapport. De lockdowns tijdens de coronacrisis hebben deze trend nog verder versterkt.

Hierdoor heeft de sector de afgelopen twintig jaar steeds nieuwe spelers aangetrokken. Traditionele meubelfabrikanten hebben concurrentie gekregen van supermarkten die aanvankelijk geen afdeling woninginrichting hadden. Daarna volgden fast fashion-specialisten zoals H&M en Zara met hun interieur assortimenten, e-commerce-reuzen en uiteindelijk ook "ultra fast fashion"-specialisten zoals Temu.

Groeiende impact op het gebruik van hulpbronnen

Volgens het Franse milieuagentschap Ademe is 50 tot 80% van de milieu-impact van meubels afkomstig uit de productiefase. De voornaamste grondstof die hiervoor verantwoordelijk is, is hout. Hout is nog steeds het meest gebruikte materiaal voor meubels; 61% van de producten bestaat voornamelijk uit hout. Dit hout wordt niet geoogst uit bossen met hun biodiversiteit, maar uit houtplantages die uitsluitend zijn bestemd voor houtkap.

Uitdagingen hergebruik

In 2022 werd bijna 1,3 miljoen ton meubelafval ingezameld via het UPV-systeem, wat neerkomt op 18,7 kg per inwoner. En hierin zijn niet eens de meubels opgenomen die buiten het UPV-systeem om worden ingezameld of kleine decoratieve voorwerpen. En het hergebruik van gebruikte meubels is nog steeds marginaal, goed voor slechts 3% van de ingezamelde hoeveelheid.

Kringloopwinkels staan voor een echte uitdaging. Ze zamelen steeds meer producten in, maar van steeds mindere kwaliteit. Als gevolg daarvan gaan veel producten rechtstreeks naar de recyclingcentra. Momenteel bestaat 37% van de verzamelde producten uit decoratieve artikelen en meubels. Kringloopwinkels hebben te weinig ruimte om de meubels op te slaan.

Uitbreiding en versterking van UPV

Bovenal bedragen de kosten voor het hergebruik van meubilair ongeveer €1.900 per ton, waardoor er €560 overblijft na aftrek van de verkoopopbrengsten. Om dit te financieren betalen de eco-organisaties €160 per ton uit de fondsen voor hergebruik. Om de resterende €400 te betalen, moeten de kringloopwinkels jongleren met de herverkoop van meer winstgevende producten, zoals textiel, dat beter verkoopt en minder plaats inneemt.

Om de ontwikkeling van fast furniture tegen te gaan, stellen de drie milieuorganisaties een aantal maatregelen voor. De belangrijkste maatregel is het beperken van het op de markt brengen van nieuwe producten. Ze willen ook het UPV-systeem uitbreiden naar decoratieve artikelen, het reparatiefonds voor meubels verdubbelen en reparatiebonussen invoeren zodat de reparatiekosten niet meer dan een derde van de prijs van nieuwe artikelen bedragen. Daarnaast willen ze hoge heffingen voor producten die niet recyclebaar zijn of gemaakt zijn van niet-duurzame bronnen. Net als bij fast fashion vragen ze om beperkingen en regels voor marketing en reclame die overconsumptie aanmoedigen.

Bron: Actu-Environnement, rapport Tendances maison: l'envers du décor