De bio-ethanolsector wil een plaats naast elektrische auto's in Europa

Terwijl de discussie over de toekomst van verbrandings- en hybride voertuigen in Brussel plaatsvindt, verdedigen Franse producenten van biobrandstoffen de lage CO2-uitstoot van auto's die zowel op elektriciteit als op bio-ethanol rijden.

Wat zijn de vooruitzichten voor plug-in hybride auto’s en biobrandstoffen uit plantaardige grondstoffen in Europa na 2035? Op 8 juni heeft het Europees Parlement een CO2-verordening aangenomen die voorziet in een vermindering van de uitlaatemissies met 100% en een verkoopverbod voor nieuwe auto's met verbrandingsmotor, ook als ze een (plug-in) hybride aandrijflijn hebben vanaf 2035.

Drie weken later brachten de ministers in de Transportraad echter twee belangrijke wijzigingen aan: ten eerste hebben zij de toelating van "klimaatneutrale" brandstoffen gehandhaafd en ten tweede zal de Commissie in 2026 beoordelen welke vooruitgang is geboekt bij de verwezenlijking van de emissie­reductiedoelstellingen van 100 % en of deze doelstellingen moeten worden herzien, gezien de technologische ontwikkelingen, zoals plug-in hybride technologieën, en het belang van een levensvatbare en sociaal rechtvaardige transitie naar emissievrij. Dit is een kleine opening die het Bio-ethanolcollectief, vertegenwoordigd door de Franse interprofessionele vereniging van bieten en suiker (AIBS) en de Nationale unie van producenten van alcohol uit landbouwproducten (SNPAA), wil gebruiken om het potentieel van biobrandstof onder de aandacht te brengen.

Tegelijkertijd met de laatste aanpassingen van de tekst tijdens de trialoog in Brussel begin september, presenteerde het Bio-ethanolcollectief de conclusies van een vergelijkende analyse van de levenscyclus van drie nieuwe compacte middenklasse auto’s: een auto met fossiele brandstof, een oplaadbare hybride auto op E85-brandstof (25% fossiele brandstof en 75% duurzame bio-ethanol) en een 100% elektrische auto. Deze studie, uitgevoerd door het Franse onderzoeksinstituut IFP Énergies nouvelles (Ifpen) op verzoek van het Bio-ethanolcollectief, houdt niet alleen rekening met de uitlaatemissies, maar ook met alle emissies van de voertuigen over een periode van ongeveer 10 jaar en 150.000 kilometer: de materialen die nodig zijn voor de productie van de auto en de banden, de processen, de productie van de batterijen en het energieverbruik.

De uitkomsten voor 2022 in Frankrijk laten zien dat de oplaadbare hybride auto en de elektrische auto evenveel CO2 zouden uitstoten, namelijk 13 ton CO2eq, terwijl de verbrandingsauto twee keer zoveel CO2 zou uitstoten. “We hebben veel CO2-uitstoot bij de productie van de batterij voor het elektrische voertuig, omdat deze groter is," legt Cyprien Ternel uit, projectleider verantwoordelijk voor de studie bij Ifpen. “We hebben een groot bereik nodig en de grondstoffen lithium en nikkel moet je gaan halen...". Het hybride voertuig heeft een kleinere batterij met een lichtere koolstofvoetafdruk. Maar als hij op de verbrandingsmotor rijdt, verbrandt hij ethanol.

Een grotere voetafdruk in de rest van Europa

Deze cijfers variëren echter afhankelijk van het land waar met de auto wordt gereden, aangezien elektriciteit in Frankrijk minder koolstofintensief is dan in de rest van Europa. In heel Europa neemt de koolstofproductie toe tot 16,5 ton CO2eq voor het hybride model en 22 ton voor het elektrische model. Ifpen analyseert tevens de situatie in 2040, dit keer voor 250.000 km. Voor deze analyse ging het instituut ervan uit dat de batterijen in Europa zouden worden geproduceerd en zouden worden verbeterd, evenals de massa, de aerodynamica en het verbruik van de voertuigen.

Ook houdt het instituut er rekening mee dat in 2040 12,5% van de benzine groen zal zijn, aangezien deze synthetisch en hernieuwbaar is, gemaakt van groene waterstof en de opvang van CO2. Ook hier is de uitstoot in Frankrijk hetzelfde voor plug-in hybride en elektrische auto's, 9 ton CO2eq. In Europa loopt dit op tot 11 ton CO2eq voor de elektrische auto tegenover 10 ton voor het hybride model.

Betwistbare partijdigheid

Het Bio-ethanolcollectief wijst ook op de voortdurende vermindering van de uitstoot van broeikasgassen door bio-ethanol, de grotere actieradius van hybride auto's - ongeveer 600 km tegenover 320 tot 400 km voor elektrische auto's -, het gemak waarmee ze kunnen worden opgeladen en de grotere soberheid van hun batterij wat schaarse hulpbronnen betreft. "Het is toch jammer om een verbod op oplaadbare hybride voertuigen voor te stellen, terwijl we kunnen aantonen dat ze het vanuit CO2-oogpunt even goed doen als elektrische voertuigen," zegt Cyprien Ternel. Feit blijft dat niet alle hybride bestuurders hun accu regelmatig opladen, ook al is de Ifpen-studie gebaseerd op een gebruik van slechts 40%, en dat niet alle biobrandstoffen hetzelfde bio-ethanolgehalte van 75% zullen hebben.

Tegen 2040 zou de elektriciteit in sommige landen ook grotendeels uit hernieuwbare energiebronnen kunnen worden opgewekt en dus koolstofarmer zijn. Wat groene waterstof betreft, is er geen bewijs dat deze tegen die tijd met hetzelfde gemak fossiele brandstof zal kunnen vervangen.

Ten slotte kan de keuze voor een brandstof op basis van plantaardige grondstoffen (granen en bieten) een probleem vormen voor de voedselsoevereiniteit, ook al zou de productie ervan minder dan 1% van het nationale landbouwoppervlak in beslag nemen.

De Europese federatie van milieu-NGO’s Transport & Environment is fel gekant tegen het gebruik van biobrandstoffen en heeft op 8 september een studie gepubliceerd om de greep van de landbouw op de bio-ethanolindustrie aan de kaak te stellen. "Ondanks het dreigende risico van een voedseltekort waardoor nog meer mensen in een onzekere voedselsituatie zouden kunnen komen, blijft Frankrijk jaarlijks 720.000 ton granen omzetten in ethanol voor zijn wagenpark", hekelt de organisatie in een persbericht, waarbij ze ook met de vinger wijst naar de belastingverlaging voor E85.

Bron: Actu-Environnement, L’Usine nouvelle, Ifpen presse release