Inspectie IPPC-installaties: prioriteiten van de Franse overheid in 2024

In 2024 zal de inspectie van IPPC-installaties in Frankrijk gericht zijn op zes prioriteiten: waterbesparing, PFAS, uitstoot van vluchtige organische stoffen (VOS), opslag van ammoniumnitraat, Lubrizol-regelgeving (preventie van chemische industrierampen) en de handel in elektrische en elektronische apparatuur (AEEA). Daarnaast zullen op regionaal niveau nog eens zes prioriteiten worden vastgesteld. Deze prioriteiten zijn opgenomen in een instructie van de Franse minister van milieu, verzonden naar alle prefecten in december, maar nog niet gepubliceerd in de Franse Staatscourant.

De huidige taken van de inspectie blijven gelijk aan die van 2023, behalve dat er nu ook de taak is om nieuw personeel te integreren. De Franse minister van milieu heeft aangekondigd dat er in 2024 100 extra inspecteurs zullen worden aangenomen. Deze personeelstoename is voornamelijk gericht op het versterken van de departementale eenheden en het aanzienlijk verkorten van de verwerkingstijd van dossiers.

Vermindering waterverbruik

In 2024 zijn de prioriteiten in eerste instantie gericht op het uitvoeren van het Franse plan ter verbetering van het waterbeheer. Dit plan omvat de ondersteuning van minstens 50 industriële bedrijven met het grootste besparingspotentieel voor water. De eerste twaalf industriële bedrijven werden vorig jaar in augustus door de regering bekendgemaakt, maar er zijn sindsdien geen nieuwe bedrijven aan deze lijst toegevoegd.

De tweede prioriteit betreft PFAS. De inspecteurs gaan controleren of IPPC-installaties voldoen aan de vereisten uit het besluit van 20 juni 2023. Volgens dit besluit, moeten ongeveer 5.000 IPPC-installaties onderzoek doen naar de hoeveelheid PFAS in hun afvalwaterlozingen. De inspectie moet vervolgens de meetresultaten analyseren, bedrijven bezoeken die aanzienlijke hoeveelheden PFAS lozen, de oorzaken vaststellen en vervolgens controleren welke stappen deze bedrijven nemen om PFAS in hun afvalwaterlozingen te verwijderen of te verminderen als verwijderen niet mogelijk is.

De derde prioriteit is het beheersen van VOS-emissies om diffuse en gerichte uitstoot van vluchtige organische stoffen te verminderen. Dit gebeurt voornamelijk door het bewaken van emissiegrenswaarden, vooral via oplosmiddelenboekhouding, waarin essentiële in- en uitgaande stromen van oplosmiddelen in een bedrijf worden geregistreerd.

Controle op opslagfaciliteiten voor ammoniumnitraat

De minister dringt verder aan op inspecties van installaties die ammoniumnitraat gebruiken. Een rapport, overhandigd aan de regering in juli 2023 maar nog niet openbaar gemaakt, adviseert een volledige inventarisatie van installaties die aangifteplichtig zijn en het handhaven van de controledruk op deze locaties. Dit rapport wijst op ernstige tekortkomingen in landbouwopslagfaciliteiten. Deze waren al eerder gesignaleerd maar de regering heeft geen actie ondernomen vanwege de weerstand van landbouwcoöperaties tegen de voorgestelde regelgeving. De inspectie zal zich nu richten op de controle van de voorraadstatus van meststoffen, veiligheidsinstructies, risicobeoordeling, lay-out en organisatie van opslagfaciliteiten, en naleving van bouwvoorschriften voor opslagruimtes.

Net als vorig jaar zullen inspecteurs toezien op de juiste uitvoering van de post-Lubrizol regelgeving. Hun focus zal voornamelijk liggen op installaties die vallen onder het registratiesysteem en waar ontvlambare vloeistoffen worden opgeslagen, met specifieke controles op de naleving van de eerste termijnen van het ministerieel besluit van 22 september 2021. Daarna zullen de inspecties zich richten op industriële installaties die chemische producten opslaan of gebruiken waarvoor een vergunning nodig is. Hierbij wordt specifiek gelet op de conformiteit van retentiesystemen in geval van morsincidenten en op systemen voor het opvangen van bluswater bij brand.

De minister heeft aangekondigd streng op te treden tegen de illegale exploitatie en grensoverschrijdende overbrenging van afgedankte elektrische en elektronische apparatuur (AEEA). De inspectie zal zich richten op vermeende illegale locaties voor het beheer van deze apparatuur, zoals geïdentificeerd door de eco-organisaties. Er zal worden gecontroleerd of deze faciliteiten voldoen aan de verwerkingsnormen, vooral wat betreft sorteernauwkeurigheid en de emissie van gevaarlijke stoffen en gassen die schadelijk zijn voor de ozonlaag of die een hoog opwarmingsvermogen van de aarde hebben.

Regionale acties

Elke regionale inspectiedienst moet naast een lokale taak naar keuze ook vijf taken uitvoeren die op een lijst staa, met zestien mogelijke activiteiten. Deze taken hebben betrekking op de handhaving van het Droogte- en IPPC-besluit, het bypas/shunt beheer in bedrijven met een productieactiviteit, de controle van bedrijven die met chemische stoffen werken die onder REACH vallen, het tegengaan van de illegale handel in koelmiddelen, het toezicht op individuele certificaten voor professioneel gebruik en de distributie van specifieke soorten biociden (certibiociden), alsook de controle van drukapparatuur voor duurzame energieopslag en -distributie (zoals waterstof, biogas, enzovoort).

Elke regio moet ook een keuze maken uit de volgende handhavingstaken: de reiniging of verwijdering van apparaten die PCB's (polychloorbifenylen) bevatten, de traceerbaarheid van afval in opslagfaciliteiten voor niet-gevaarlijk afval en verbrandingsinstallaties, het aanpassen van verbrandingsinstallaties aan de richtlijn voor industriële emissies, het terugnemen van bouwafval door distributeurs van bouwproducten, het voorkomen van verlies van industrieel granulaat, verplichte sortering en gebruik van herbruikbaar servies in horecagelegenheden, of het verbod op kunststofverpakkingen voor bepaalde soorten groenten en fruit.

Ten slotte omvatten de mogelijke inspectietaken ook het controleren van ammoniakemissies in varkens- en pluimveebedrijven die vallen onder de EU-richtlijn voor industriële emissies, het voorkomen van ongevallen op boerderijen en het verminderen van voedselverspilling in de agrovoedingsindustrie.

Bron: Actu-Environnement